De voortgang in de verbetering van het productaanbod en de naleving van de maximum gehaltes in zout, verzadigd vet en calorieën (suiker en vet) is bijgehouden.
De voortgang van de afspraken is als volgt gemonitord:
- Naleving van de maximumgehaltes is door de brancheorganisaties jaarlijks nagevraagd bij hun leden.
- De voortgang in de verbetering van productsamenstelling voor zout, verzadigd vet en gehalte aan calorieën (suiker en/of (verzadigd) vet) is gevolgd door monitoring op product(groepen). Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) voert deze monitor sinds 2012 elke twee jaar uit en gebruikt hiervoor de levensmiddelendatabank als basis.
- De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) heeft tot en met 2017 de productsamenstelling van de meest gegeten producten geanalyseerd. Deze analysegegevens maakten ook deel uit van monitoring door het RIVM.
Monitoring op consumptieniveau (inname) vindt plaats via de reguliere voedselconsumptiepeiling (VCP (voedselconsumptiepeiling)). De consumptie van zout wordt elke 4-5 jaar bepaald op basis van 24 uurs – urineverzameling. Deze monitoring wordt gefinancierd door het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).
In 2017 heeft het RIVM een tussenevaluatie uitgevoerd om het effect van de afgesproken maximumnormen in het Akkoord op zout en suiker te berekenen, het gaat hier om de tot en met 2016 ingediende voorstellen. Er zijn verschillende scenario’s berekend met de VCP; de innamereductie als 1) alle producten waarvoor een afspraak is gemaakt de verlagingsstap doorvoeren, 2) boven op deze afspraken nog eens 10% verlaging wordt doorgevoerd, 3) als de afspraken worden uitgebreid naar meer voedingsmiddelen (10% verlaging) en 4) de combinatie van 2) en 3) dus zowel de extra verlaging van 10% en de verbreding naar meer voedingsmiddelen. Hieruit blijkt dat als in scenario 4 (zowel de aanscherping als de verbreding) de zoutinname maximaal met 11% (van 8,7g/d naar 7,7g/d) omlaag gaat en de suikerinname met 8% (van 114g/d naar 105g/d).
In 2019 heeft het RIVM opnieuw een impactanalyse uitgevoerd, waarin alle afspraken die tot medio 2019 gemaakt zijn, meegenomen zijn. Uit de impactanalyse blijkt dat wanneer de levensmiddelenfabrikanten de afspraken voor zout- en suikerverlaging naleven, de dagelijkse inname van zout naar schatting met bijna 0,5 gram en de inname van suiker met bijna 4 gram kan dalen. De afspraken die er sinds 2017 bij zijn gekomen, kunnen zorgen voor een extra reductie van 0,05 gram zout per dag en 1,5 gram suiker per dag ten opzichte van de afspraken van de jaren ervoor. Er wordt hierbij uitgegaan van een gelijkblijvend consumptiepatroon.
Ter afronding van het Akkoord heeft het RIVM in 2020 opnieuw een impactanalyse uitgevoerd waarin alle afspraken meegenomen zijn. Uit de impactanalyse blijkt dat wanneer de levensmiddelenfabrikanten de afspraken voor zout- en suikerverlaging naleven, de dagelijkse inname van zout naar schatting met bijna 0,5 gram (t.o.v. gemiddelde inname van 8,7 gram/dag) en de inname van suiker met bijna 7,5 gram (t.o.v. gemiddelde inname van 114 gram/dag) kan dalen. Voor verzadigd vet zijn weinig en heel specifieke afspraken gemaakt, daarom wordt er weinig impact op de inname verwacht en is het effect van die afspraken ook niet doorgerekend. Er is bij het doorrekenen van de impact op zout en suikerinname weer uitgegaan van een gelijkblijvend consumptiepatroon.